1904 - Massart: Genk 59

Massart
Charlier
Kempenaers
De Cleene

13 JULI 1911 
 50°57'17" NB   05°24'47" OL


Massart bood met zijn foto een onbeperkt uitzicht over Rockx Weyer en over de aangrenzende Rooierheide in het natuurreservaat De Maten. 'Weyer' betekent in het lokale dialect vijver. Het natuurgebied De Maten haalde zijn naam van het engelse 'meadows' wat 'vochtige weilanden in de nabijheid van een beek' betekent. De oudste verwijzing naar de vijvers in De Maten dateert van 1452. De arme zandgrond van de Kempen maakte het voor de bewoners niet gemakkelijk om voldoende voedsel te winnen. Om extra eiwitten te produceren, werd daarom op heel wat plaatsen in Midden-Limburg vis gekweekt. Hiervoor werden op de rand van het Kempisch Plateau vijvers aangelegd. In de beekvalleien die het plateau verlieten, werden dwarsdijken gebouwd waardoor het water tijdelijk werd tegengehouden. Zo ontstond een keten van een veertigtal vijvers. Stroomopwaarts waren de oevers zacht glooiend, stroomafwaarts hadden de dijken een eerder steile oever. Door de eeuwen heen evolueerden deze visvijvers tot waardevolle waterplassen met een grote verscheidenheid aan planten en dieren. Het water van de vijvers werd voor vijftig procent aangevoerd door de Stiemerbeek, de rest was afkomstig van andere bronnen. Om de zes à acht jaar werd het water van de viskweekvijvers afgelaten. In de daaropvolgende lente kon haver gezaaid worden op de vrijgekomen vijverbodem. Na de oogst werd opnieuw water in de vijver gelaten en vis gezet. In 1956 startte Natuurreservaten vzw met de uitbouw van dit heidegebied (fotoset 60) van tweehonderdtwintig hectare.

Op de foto van Massart is het water zeer ondiep. De brede verlandingsvegetatie van snavelzegge (Carex rostratra) en biezeknoppen (Juncus conglomeratus) vormt de geleidelijke overgang tussen heide en open water. In het open water groeit stijve zegge (Carex hudsonii, grote pollen) en mattenbies (Scirpus lacustris). Links in beeld is Jean Massart zelf te zien. Hij werkte aan een detailopname.